• Nieuws
  • Dossiers
  • Forum
  • Agenda
  • Week van de Schildklier
  • Mijn SON
2014_Logo_SON_72dpi_transparant.png

Alles rondom de Schildklier vindt u hier

Bel de schildkliertelefoon: 0900-899 88 66*
Menu schildklier.nl
  • SON
    • Bronnen
      • Magazine
      • Brochures
      • Boeken
      • Multimedia
      • Pers
    • Steun ons!
      • Donateurs
      • Vrijwilliger
      • Vacatures
    • Contact
      • Contact met SON
      • Bestellen
      • Klachtenformulier
      • Route - Parkeren
      • Steunpunt Thyrax
        • Thyrax: de stand van zaken
        • Veel gestelde vragen
      • Schildkliertelefoon
      • SON-wijzer
    • Over Ons
      • Organisatie
      • Financiën
      • Schenking
      • Nalatenschap
      • ANBI publicaties
      • Privacy
      • Disclaimer
      • Verantwoording
      • SON belt
  • Schildklier
    • Heb ik het aan mijn schildklier?
      • Risicofactoren
    • Diagnose
      • Bloedonderzoek
        • Antistoffen
      • Biopsie
      • Beeldvorming
      • Welke arts
    • Consult
      • Voorbereiding consult
        • Ziekenhuizen met een digitaal dossier
      • Behandelen is teamwork
    • Medicatie
      • Optimaal instellen
      • Levothyroxine preparaten
      • Bijwerkingen melden
      • Bijsluiters
      • Euthyrox Vraag & Antwoord
    • Poliklinieken
      • Schildklierpoli's
      • Schildklierverpleegkundigen
      • Service professionals
      • Praktijkondersteuners
    • Dagelijks leven
    • Veelgestelde vragen
    • Richtlijnen behandeling
    • Struma en Nodus
    • Zeldzame Schildklierafwijkingen
    • Comorbiditeit
      • Coeliakie
      • Pernicieuze anemie
    • Zwangerschap
  • Kind
    • Schildklieraandoeningen
    • Aangeboren aandoening
      • CHT
      • Centrale-CH (CHP)
    • Kidz Only!
    • Vriend van de Cyberpoli
  • Schildklierkanker
    • Klachten
    • Behandeling
  • Hypothyreoïdie
    • Klachten
      • Subklinische hypothyreoïdie
      • Ziekte van Hashimoto
    • Behandeling
      • Combinatietherapie
    • Teken van koningin Anne
  • Hyperthyreoïdie
    • Klachten
      • Subklinische hyperthyreoïdie
      • Ziekte van Graves
    • Behandeling
      • Medicijnen
      • Radioactief Jodium
      • Operatie
  • Oogziekte van Graves
    • Klachten
    • Onderzoeken
  • U bevindt zich hier:  
  • Start
  • Schildklier
  • Zwangerschap

Zwangerschap

  • 1. Schildklier
  • 2. Voor de zwangerschap
  • 3. Antistoffen
  • 4. Miskramen
  • 5. Tijdens de zwangerschap
  • 6. Schildklierkanker
  • 7. Na de zwangerschap
  • 8. Borstvoeding
  • 9. Hielprik
  • 10. Klachten na bevalling
  • 11. Stemmingsklachten

1. Schildklier

Schildklier

De schildklier speelt ook een belangrijke rol voor, tijdens en na de zwangerschap. Schildklieraandoeningen hebben dus een grote invloed. Zowel wat betreft het verloop van de zwangerschap als de ontwikkeling van het kind.

In de brochure Schildklier en Zwangerschap (hier te bestellen) vindt u informatie over de functie van de schildklier, over de invloed van schildklierziekten op de zwangerschap en op de ontwikkeling van het ongeboren kind. Ook vindt u informatie over eventuele schildklierklachten die kunnen optreden na de bevalling.
Op deze pagina's vindt u een uitwerking en samenvatting van de brochure.

De meeste schildklieraandoeningen ontstaan langzaam en sluipend en kunnen soms al jarenlang bestaan voor ze worden vastgesteld. Een zwangerschap kan een schildklierziekte uitlokken, kan de aandoeningen verergeren of juist tijdelijk verminderen. Er zijn veel oorzaken van een verstoorde schildklierfunctie. De schildklier werkt daarbij te langzaam of te snel. 

Een te langzaam werkende schildklier (hypothyreoïdie) wordt behandeld met synthetisch schildklierhormoon (tabletjes levothyroxine).
Een te snel werkende schildklier (hyperthyreoïdie) wordt behandeld met schildklierremmende medicijnen, met radioactief jodium of door het verwijderen van (een deel van) de schildklier.

Een vrouw die zwanger is, mag echter niet worden behandeld met radioactief jodium.De schildklierfunctie wordt getest via bloedonderzoek. Hierbij worden de TSH- en FT4-waarden bepaald. Op grond van deze waarden en de klachten van de patiënt wordt de behandeling vastgesteld. 

Lees hier meer over de functie van de schildklier.

Bron:
Brochure: Schildklier en zwangerschap

Meer informatie:
De Thuisarts

2. Voor de zwangerschap

Voor de zwangerschap

Schildklierhormonen spelen een rol in het functioneren van de geslachtsorganen en de productie van de geslachtshormonen.
Zowel een hyperthyreoïdie als een hypothyreoïdie kan leiden tot onregelmatige menstruatie, verminderde vruchtbaarheid en herhaalde miskramen. Soms is er geen eisprong met als gevolg een onregelmatige menstruatie met gering bloedverlies (oligomenorrhoea). Of de menstruatie is juist abnormaal zwaar en lang (menorrhagie).

Zwangerschapswens
Bent u schildklierpatiënt of in het verleden voor uw schildklier behandeld of aan de schildklier geopereerd en wilt u zwanger worden, overleg dan met uw arts voor u zwanger wordt over de behandeling van uw schildklieraandoening.

Bij sommige vrouwen met vruchtbaarheidsproblemen is er sprake van aanmaak van antistoffen tegen hun schildklier. Deze vrouwen hebben vaker last van schildklierproblemen. Een vrouw kan overigens ook antistoffen aanmaken tegen haar eigen schildklier zonder dat de functie ontregeld raakt.

Wanneer er bij de vrouw (of de man!) een onbehandelde schildklierstoornis bestaat (hypo- of hyperthyreoïdie), is bevruchting moeilijker en soms zelfs onmogelijk. Bij een hypo- en hyperthyreoïdie is de kans op een miskraam groter. Bij een hyperthyreoïdie is de kans op een vroeggeboorte wat groter. (Een vroeggeboorte is een geboorte voor de 37e week).
Zwangeren met schildklierantistoffen lijken ook een grotere kans hierop te hebben.

Daarom zijn voor een optimale zwangerschap en ontwikkeling van het ongeboren kind goede schildklier-hormoonwaarden van het grootste belang. Hebt u een schildklierafwijking of komt deze in uw familie voor, overleg dan met de arts vóór u zwanger wordt. 

Laat bloed prikken op de TSH-en FT4-waarde wanneer u zwanger wilt worden en zeker zo snel mogelijk als u zwanger bent.

Ook een hypothyreoïdie die nog geen klachten geeft (subklinische hypothyreoïdie) wordt vaak behandeld in verband met het feit dat subklinische hypothyreoïdie geassocieerd is met een verhoogd risico op complicaties in de zwangerschap en schadelijke effecten voor het kind. Er is sprake van een subklinische hypothyreoïdie bij een TSH-waarde van meer dan 4 mU/l en een normale FT4-waarde.

Erfelijkheid en schildklierziekten

Sommige schildklierziekten dragen voor een deel een erfelijke factor in zich. Aanstaande ouders kunnen zich dan ook afvragen of zij de kans willen lopen dat hun kind een schildklierziekte krijgt. Gelukkig zijn deze ziekten in het algemeen zo goed te behandelen dat dit bijna nooit een reden hoeft te zijn om geen kinderen te krijgen.

Geassisteerde zwangerschap (IVF/ICSI-behandeling)

Is een vrouw na een jaar proberen nog niet zwanger, dan is het raadzaam de schildklierwaarden te bepalen. Eventuele behandeling van een hypo- of hyperthyreoïdie kan dan alsnog tot een spontane zwangerschap leiden.

Optimale TSH-waarden, met of zonder levothyroxine-behandeling, zijn van het grootste belang om via IVF/ICSI zwanger te worden en te blijven.

3. Antistoffen

Auto-immuunaandoening en antistoffen

Veel schildklierziekten hebben te maken met een niet goed werkend afweersysteem van het lichaam. Voorbeelden van dergelijke ziekten zijn de ziekte van Hashimoto, de ziekte van Graves en postpartum thyreoïditis. De auto-antistoffen kunnen van invloed zijn op het zwanger worden en zwanger blijven.

TPO-antistoffen

Vrouwen met TPO-antistoffen worden wat moeilijker zwanger dan vrouwen zonder deze antistoffen. Vrouwen met TPO-antistoffen hebben ruim twee keer zoveel kans op een miskraam. Ook wanneer de TSH- en FT4-waarde binnen de normaalwaarden blijven. Het zijn waarschijnlijk niet de TPO-antistoffen zelf die de miskraam veroorzaken. De antistoffen zijn een signaal dat er een onbalans is in het immuunsysteem. Mogelijk maakt de vrouw ook antistoffen aan die zich keren tegen het ongeboren kind. Het kind bestaat immers voor vijftig procent uit lichaamsvreemd weefsel, afkomstig van de vader. Zwangere vrouwen met TPO-antistoffen hebben een grotere kans om een lichte hypothyreoïdie te ontwikkelen. Het is nog niet voldoende aangetoond dat behandeling met levothyroxine het risico op miskraam of vroeggeboorte verkleint. Het is bekend dat de helft van de vrouwen met TPO-antistoffen na de bevalling een tijdelijke of blijvende schildklierziekte ontwikkelt (postpartum thyreoïditis).

Tijdens de zwangerschap neemt de hoeveelheid TPO-antistoffen af. Deze daling gaat meestal gepaard met een afname van de klachten van een aanwezige auto-immuunziekte. Het immuunsysteem is nu op een wat andere manier actief (onderdrukt) zodat het ongeboren kind niet als ‘vreemd weefsel’ wordt gezien en wordt afgestoten.

Er zijn geen aanwijzingen dat TPO-antistoffen schadelijk zijn voor de ontwikkeling van het ongeboren kind. Soms wordt selenium, een voedingssupplement, aangeraden om de hoeveelheid TPO-antistoffen te verlagen. Maar omdat selenium de kans op diabetes type II lijkt te vergroten, wordt het afgeraden om deze voedingssupplementen zomaar en te lang te gebruiken.

TSH-receptor antistoffen

TSH-receptor-antistoffen komen voor bij 95% van de mensen die een actieve Graves ziekte hebben. Antistoffen verminderen tijdens de zwangerschap. Als er veel TSH-receptor-antistoffen aanwezig zijn na de 20e-28e week van de zwangerschap, dan kan het ongeboren kindje hierdoor hyperthyreoïdie krijgen. Daarom moeten vrouwen met de ziekte van Graves en vrouwen die ooit behandeld zijn voor de ziekte van Graves, hierop worden getest, b.v. in de 20e-28e week van de zwangerschap.

Hypothyreoïdie

Bij een hypothyreoïdie kunt u tijdens de zwangerschap het beste als medicijn levothyroxine gebruiken. Levothyroxine bevat het T4-hormoon wat onmisbaar is voor de moeder en voor het ongeboren kind. Cytomel (T3) en dierlijk schildklierhormoon mag u tijdens de zwangerschap niet gebruiken, omdat de veiligheid van het gebruik van deze medicijnen in de zwangerschap onvoldoende zeker is.
Wanneer u Cytomel of dierlijk schildklierhormoon gebruikt, overleg dan met uw arts vóór u zwanger wordt, hoe u kunt overstappen op levothyroxine.
Overstappen tijdens de zwangerschap leidt tot ongewenste hormoonschommelingen die nadelig zijn voor moeder en kind.

Hyperthyreoïdie

Bij een hyperthyreoïdie - meestal de ziekte van Graves - bestaat de behandeling in eerste instantie uit schildklier-remmende medicijnen (thyreostatica) en levothyroxine. Komt de ziekte na het staken van de behandeling terug dan is een behandeling met radioactief jodium of een operatie vaak de volgende keuze.

Zorg er voor dat u deze behandelingen niet tijdens een zwangerschap hoeft te ondergaan. Thyreostatica passeren de placenta en kunnen schadelijk zijn voor de ontwikkeling van de foetus. Er kunnen aangeboren afwijkingen ontstaan, hoewel het risico hierop klein is, m.n. wanneer de thyreostatica in lage doses gegeven worden.
Radioactief jodium mag beslist niet worden gegeven tijdens de zwangerschap en een operatie heeft altijd een risico in zich voor moeder en kind.

Na de behandeling met radioactief jodium wordt aangeraden om zes maanden te wachten voor u zwanger wordt. Binnen deze wachttijd bestaat er een risico voor mogelijke schade voor het ongeboren kind door de behandeling met de radioactieve stoffen bij de moeder. Deze wachttijd geldt ook voor mannen na een behandeling met radioactief jodium.

Voor een vrouw, die veel TSH-receptor-antistoffen in haar bloed heeft en binnen 2 jaar zwanger wil worden, is opereren een goede keus. TSH-receptor-antistoffen stijgen namelijk vaak na een radioactieve jodium behandeling en blijven daarna nog maanden verhoogd."

Bij een operatie wordt (een deel van) de schildklier verwijderd. Deze operatie heeft het risico op beschadiging van de stembanden en de bijschildklieren. Er is een kleine kans dat de hyperthyreoïdie terugkomt. Vaker maakt de schildklier na de operatie te weinig hormoon aan en er ontstaat een hypothyreoïdie.

Werkt de schildklier te langzaam na de behandeling met radioactief jodium of een operatie dan duurt het nog enige tijd voordat de juiste dosis levothyroxine is gevonden. Om de vier à zes weken TSH- en FT4-waarden laten bepalen en de dosis zo nodig aanpassen, geven het snelst een goed resultaat. Hierbij is een goede TSH-waarde het belangrijkst.
Toch is vaak geduld nodig omdat het van het grootste belang is om pas zwanger te worden wanneer de schildklierwaarden optimaal en stabiel zijn. U moet hierbij rekening houden met minimaal zes maanden voor u goed bent ingesteld op de juiste dosis levothyroxine.

4. Miskramen

Miskramen

Een kleine groep vrouwen krijgt te maken met 2 of meer miskramen.
Bij herhaalde miskramen blijft het vaak onduidelijk wat er nu precies verkeerd gaat in de zwangerschap. Ook wanneer de schildklierstoornis goed behandeld is, kunnen herhaalde miskramen blijven voorkomen. Hierbij kunnen mogelijk TPO-antistoffen een rol spelen ondanks goede TSH-waarden.

Verhoogd risico

Tot nog toe worden in Nederland zwangere vrouwen niet automatisch gescreend op schildklierafwijkingen. Het nut hiervan is onvoldoende aangetoond. Wel wordt aanbevolen om de schildklierfunctie te testen bij vrouwen die zwanger willen worden of net zwanger zijn en een verhoogd risico hebben.

Dit geldt voor vrouwen met:

  • een voorgeschiedenis van hypo-/hyperthyreoïdie of een operatie aan de schildklier in het verleden;
  • een vergrote schildklier, een struma;
  • klachten of tekenen van een te traag werkende schildklier;
  • TPO-antistoffen;
  • type 1- diabetes of een andere auto-immuunziekte (zoals vitiligo, verminderd functioneren van de bijnieren, verminderd functioneren van de bijschildklieren, atrofische gastritis, pernicieuze anemie, systemische sclerose, systemische lupus erythematodes (SLE) en het syndroom van Sjögren);
  • schildklierziekten in de familie;
  • meerdere miskramen of meerdere vroegtijdige bevallingen;
  • voorafgaande hals- of hoofdbestraling;
  • behandeling met contrastvloeistof met jodium in de voorafgaande 6 weken,;
  • behandeling met de geneesmiddelen lithium of amiodaron.

Vraag uw arts zo nodig om een bloedtest wanneer u behoort tot de groep zwangeren met een verhoogd risico. Nog niet alle artsen zijn bekend met dit advies.

Onlangs is het onderzoek T4-LIFE gestart. In dit onderzoek wordt gekeken of vrouwen met meerdere miskramen en schildklier-antistoffen baat hebben bij het gebruik van levothyroxine. Bij een goed werkende schildklier worden deze vrouwen toch behandeld met levothyroxine. Het is nog niet duidelijk of dit werkelijk helpt om miskramen te voorkomen. Er zouden ook andere oorzaken kunnen zijn waardoor deze zwangerschappen niet goed verlopen. Het onderzoek moet dit uitwijzen.
 

5. Tijdens de zwangerschap

Tijdens de zwangerschap

Door een zwangerschap verandert de hormoonhuishouding in het lichaam. Tijdens de zwangerschap produceert de placenta het zwangerschapshormoon (hCG-hormoon) en oestrogenen (oestradiol). Deze hormonen stimuleren de schildklier tot extra hormoonproductie. Dit is vooral nodig omdat de foetus in de eerste maanden volledig afhankelijk is van het schildklierhormoon van de moeder.
Naast deze veranderingen in hormonen ontstaan er meer van bepaalde bindingseiwitten in het bloed. Dit zijn de eiwitten waar T4 en T3 zich aan kunnen binden. Deze veranderingen zorgen ervoor dat het bijvoorbeeld moeilijker is om de FT4-waarden in het derde trimester goed te bepalen en te beoordelen.

De TSH-waarden van zwangere vrouwen lijken vooral in het eerste trimester lager te liggen dan van niet-zwangeren. Maar er zijn geen vaste bovengrenzen te stellen aan deze waarden, die voor iedereen en voor overal gelden. TSH- waarden kunnen namelijk van persoon tot persoon en van land tot land verschillen, bijvoorbeeld door het jodiumgehalte dat in de bodem zit.

Hypothyreoïdie

Een hypothyreoïdie tijdens de zwangerschap kan gevolgen hebben voor moeder en kind. De moeder heeft een grotere kans op het krijgen van een miskraam, een hoge bloeddruk, placentaloslating en bloedingen na de bevalling. Bij het kind bestaat een groter risico op mindere ontwikkeling van het zenuwstelsel, vroeggeboorte en een laag geboortegewicht. Regelmatige controle van de TSH-waarde en het zo nodig aanpassen van de dosis levothyroxine is dus erg belangrijk om een hypothyreoïdie tijdens de zwangerschap te voorkomen.

Behandeling van hypothyreoïdie

Meestal is er tijdens de zwangerschap een verhoging van de dosis levothyroxine nodig, gemiddeld met 30%, afhankelijk van de TSH-waarde. Zodra u weet dat u zwanger bent, wordt u voorgeschreven direct te starten met 2 extra dagdosissen per week:in plaats van 7 maal de dagdosis per week, nu 9 maal de dagdosis per week. Op 2 dagen in de week gebruikt u dan een dubbele dagdosis levothyroxine. Verdeel deze dosis over de week om ongewenste sterke hormoonwisselingen en daarmee samenhangende klachten te voorkomen.

Ook een subklinische hypothyreoïdie -de TSH-waarde is hoger dan 4,0 mU/l maar de FT4 is normaal - wordt tijdens de zwangerschap vaak behandeld met levothyroxine. Maar het is niet bewezen in onderzoeken dat bij een behandeling met levothyroxine het risico op een miskraam kleiner wordt en de kans op een mindere ontwikkeling van het zenuwstelsel van het ongeboren kind verminderd.

Bij een juiste behandeling van de hypothyreoïdie, waarbij de TSH-waarde tijdens de gehele zwangerschap goed blijft, kan de verloskundige de zwangerschap begeleiden en kan de vrouw thuis bevallen.

TPO-antistoffen tijdens de zwangerschap

Heeft een vrouw geen schildklierziekte maar wel TPO-antistoffen in het bloed of behoort ze tot de risicogroep, dan is de kans dat ze een hypothyreoïdie ontwikkelt groter. Haar TSH-waarde moet zeker aan het begin van de zwangerschap gecontroleerd worden.

Hyperthyreoïdie

Bij een niet goed ingestelde hyperthyreoïdie tijdens de zwangerschap is de kans op een miskraam, vroeggeboorte, laag geboortegewicht en doodgeboorte verhoogd. Ook heeft de moeder een grotere kans op hoge bloeddruk en zwangerschapsvergiftiging.
Een hyperthyreoïdie kan tijdens de zwangerschap behandeld worden waarbij de risico’s voor moeder en kind tot een minimum worden beperkt. Maar gebruik van thyreostatica tijdens de zwangerschap kan schadelijk zijn voor het ongeboren kindje. Bij een hyperthyreoïdie die ontstaat tijdens de zwangerschap, vergelijkt de arts de schildklierwaarden met die van een normale zwangerschap. Onderzoek via een scan met een radioactieve stof (scintigrafie) is nu niet mogelijk. Wel kan de arts bepalen of de vrouw TSH-receptor-antistoffen bij zich draagt. Hiermee kan de ziekte van Graves worden vastgesteld.

Behandeling van hyperthyreoïdie

De behandeling van de ziekte van Graves bij een niet-zwangere vrouw bestaat in eerste instantie uit een combinatie van schildklier-remmende medicijnen (thyreostatica) en levothyroxine.
Wordt een vrouw die op deze manier wordt behandeld zwanger, dan moet de levothyroxine worden gestopt. De dosering van het thyreostaticum kan dan meestal worden verlaagd.

Thyreostatica (PTU of thiamazol) passeren namelijk de placenta en kunnen schadelijk zijn voor het kind. Daarnaast kunnen ze in meer of mindere mate de aanmaak van schildklierhormoon van het kind remmen. Behandeling met thyreostatica tijdens de zwangerschap wordt daarom alleen gedaan als het echt nodig is.

Vrouwen die een lage dosis thyreostatica gebruiken tijdens hun zwangerschap, moeten elke 4 tot 6 weken hun bloed laten prikken om hun schildklierwaarden te controleren. De FT4 waarde mag nu net boven normaal liggen.

Het is bij een hyperthyreoïdie tijdens de zwangerschap niet noodzakelijk om TSH-waarden na te streven zoals bij een hypothyreoïdie. T4-hormoon is belangrijk voor de ontwikkeling van het kind. Daarom wordt geadviseerd te streven naar TSH-waarden tussen de 0,1 en 0,4 mU/l, waardoor de FT4-waarde hoog-normaal of licht verhoogd is. Deze handelswijze is niet schadelijk voor moeder en kind.
Meestal verbeteren de klachten van de hyperthyreoïdie na het eerste trimester. Ongeveer een derde van de zwangere vrouwen kan in de laatste drie maanden van de zwangerschap stoppen met de thyreostatica. De ziekte van Graves is dan minder actief.

Hyperthyreoïdie-patiënten die PTU of thiamazol gebruiken, moeten tijdens de zwangerschap worden begeleid door een gynaecoloog en een internist/endocrinoloog. De gynaecoloog let speciaal op de groei, de hartfrequentie en de schildkliergrootte van de baby; de internist begeleidt de behandeling met de thyreostatica.

TSH-receptor-antistoffen tijdens de zwangerschap

Schildklierpatiënten met een actieve ziekte van Graves en schildklierpatiënten die hiervoor in het verleden zijn behandeld, worden tijdens de zwangerschap gecontroleerd op TSH-receptor-antistoffen.
TSH-receptor-antistoffen passeren de placenta en kunnen de schildklierfunctie van het ongeboren kind ontregelen waardoor de baby een hyperthyreoïdie ontwikkelt. Dit is gelukkig zeldzaam en komt slechts voor bij één tot vijf procent van alle ‘Graves-zwangeren’.
Maar als het voorkomt, heeft de baby meer kans op onder andere een te snelle hartslag en een te grote schildklier. Er worden daarom na de geboorte aanvullende onderzoeken gedaan door een kinderarts.

Moeders met duidelijk verhoogde waarden van TSH-receptor-antistoffen aan het einde van de zwangerschap, wordt sterk geadviseerd in het ziekenhuis te bevallen.

6. Schildklierkanker

Schildklierkanker

Wanneer tijdens de zwangerschap schildklierkanker of een goedaardige nodus (knobbeltje) wordt ontdekt, dan kan meestal met de behandeling worden gewacht tot na de bevalling. De prognose hierbij is net zo goed als behandeling tijdens de zwangerschap. Is er toch een operatie nodig dan kan dit het beste in het tweede trimester gebeuren. Radioactieve jodiumtherapie mag niet worden gegeven tijdens de zwangerschap. Wanneer de tumor of nodus snel groeit maar een operatie kan wachten tot na de bevalling, dan is het soms nodig om levothyroxine te gebruiken. De groei van de kankercellen wordt hiermee geremd.

Cryo-behandeling bij mannen

Bij de behandeling van schildklierkanker bij mannen is het aan te bevelen het sperma in te laten vriezen (cryopreservatie). Door de behandeling met radioactief jodium kan de kwaliteit van het sperma afnemen. Dit gebeurt bij voorkeur vóór de patiënt wordt geopereerd. Tussen de operatie en de behandeling met radioactief jodium heeft de patiënt namelijk een hypothyreoïdie wat niet bevorderlijk is voor de kwaliteit van het sperma.

7. Na de zwangerschap

Na de zwangerschap

  • Levothyroxine
    De dag na de bevalling kan de moeder in principe haar oude dosis levothyroxine weer innemen, met name als de ophoging niet meer dan 25 procent is geweest.
    Na 6 tot 12 weken is het zinvol om de TSH-waarde te bepalen en dit een jaar lang regelmatig te herhalen. De waarden moeten zo optimaal mogelijk zijn zodat de moeder goed kan herstellen en de borstvoeding zonder problemen verloopt. De helft van de vrouwen met de ziekte van Hashimoto blijkt na de bevalling meer levothyroxine nodig te hebben dan voor de zwangerschap. Dat komt waarschijnlijk omdat de auto-antistoffen tegen de schildklier weer toenemen.
    Tijdens de periode van de borstvoeding is het mogelijk dat de dosis levothyroxine moet worden aangepast. Ongeveer twee maanden na het stoppen met de borstvoeding moet de dosis opnieuw worden bepaald aan de hand van de TSH-waarde.

  • Thyreostatica
    Het komt voor dat de moeder gedurende een gedeelte of de gehele zwangerschap thyreostatica moest gebruiken en er geen schildklieroperatie heeft plaatsgevonden. In dat geval is het zeer aan te bevelen om het gebruik van thyreostatica weer te hervatten of voort te zetten. De kans is namelijk groot dat de schildklieraandoening na de bevalling weer opvlamt.

  • SH-receptor-antistoffen/hyperthyreoïdie na de bevalling
    Heeft de zwangere TSH-receptor-antistoffen in het bloed gehad en thyreostatica gebruikt tijdens de zwangerschap, dan wordt het bloed uit de navelstreng onderzocht om de schildklierfunctie van de baby te testen.
    Ook wanneer de schildklierfunctie van de moeder tijdens de laatste maanden van de zwangerschap weer normaal was, kunnen de antistoffen van de moeder de schildklierfunctie van de baby ontregeld hebben.
    Gelukkig komt dit niet vaak voor. De kinderarts controleert de baby op de tweede en tiende dag na de geboorte om te kijken of deze zich goed ontwikkelt en geen schildklierstoornis heeft. Blijkt dit toch het geval te zijn dan kan de behandeling op tijd worden gestart. Gelukkig is deze stoornis goed te behandelen en duurt deze meestal maar enkele weken.

8. Borstvoeding

Borstvoeding

Vrouwen die levothyroxine gebruiken en/of TPO- of TSH-receptor-antistoffen hebben, kunnen gewoon borstvoeding geven. De antistoffen gaan niet over in de moedermelk.

Thyreostatica (schildklierremmers) gaan gedeeltelijk over in moedermelk. Echter volgens de literatuur zijn er geen aanwijzingen dat lage doseringen PTU of thiamazol schadelijk zijn voor de pasgeborene. Bij gebruik van een lage dosering thyreostatica is het dus veilig om borstvoeding te geven. Overleg dit wel even met uw arts.

Wanneer de moeder in deze periode wordt behandeld met radioactief jodium (in verband met een hyperthyreoïdie), dan mag de moeder geen borstvoeding geven.

Het geven van borstvoeding vraagt zoveel energie dat de melkvoorraad onvoldoende kan zijn voor de baby wanneer de moeder een (lichte) hypothyreoïdie heeft. Vaker aanleggen helpt in dit geval maar gedeeltelijk aangezien het lichaam eenvoudigweg onvoldoende energie heeft om voldoende melk te produceren. Ook raakt de moeder uitgeput door het constante aanleggen van de hongerige baby. In die situatie is het beter om de baby bij te voeden met flesvoeding of met afgekolfde voeding na nacht- of ochtendvoeding. Overleg dit met de verloskundige of de huisarts.

Wanneer de dosis levothyroxine wordt opgehoogd en de hypothyreoïdie verdwijnt, dan neemt de melkproductie vanzelf weer toe. Is de dosis levothyroxine te hoog of ontwikkelt de moeder na de bevalling een hyperthyreoïdie dan kan de melkproductie zo overvloedig zijn dat de baby de toevloed niet aankan. De kraamverzorgende of verloskundige kan in deze situatie adviseren hoe u de baby het beste kunt aanleggen zodat deze niet te veel melk tegelijk binnenkrijgt. Wel kan de borstvoeding en de zorg voor de baby moeilijker verlopen omdat de moeder door de hyperthyreoïdie gespannen en onrustig is.

Soms kan flesvoeding een goed alternatief zijn voor het geven van borstvoeding. Bijvoorbeeld wanneer er meerdere kinderen in het gezin zijn en de moeder onvoldoende rust kan nemen. Ook is de moeder sneller ingesteld op een stabiele dosis levothyroxine. U hoeft zich beslist niet schuldig te voelen wanneer u kiest voor flesvoeding. Deze is in Nederland van prima kwaliteit en heeft geen nadelige gevolgen voor de ontwikkeling van de baby.

Na het stoppen met de borstvoeding kan de hormonale balans van het lichaam opnieuw ontregeld raken. Ook nu is het weer belangrijk om de TSH-waarde in de gaten te houden en de dosis levothyroxine hierop aan te passen. In deze periode moet u op uw gewicht letten. Omdat de schildklier nu weer op normale snelheid werkt, kunt u (vele) kilo’s aankomen.

9. Hielprik

Hielprik

In de eerste week na de geboorte wordt in Nederland bij alle baby’s via een hielprikje een beetje bloed afgenomen om na te gaan of de schildklier normaal functioneert. Bij ongeveer één op de ongeveer 2500 pasgeborenen blijkt de schildklier te weinig of geen schildklierhormoon aan te maken. Deze stoornis noemen we congenitale hypothyreoïdie (CHT).
Meestal is er een aanlegstoornis van de schildklier. Soms is er sprake van een erfelijke ziekte. De aanlegstoornis komt vaker voor bij meisjes. CHT staat los van de eventuele schildklierziekte van de moeder.

Moeders van CHT-kinderen hebben zelden een schildklierstoornis; kinderen van moeders met een hypothyreoïdie hebben zelf meestal een normale schildklierfunctie. Door deze bloedtest wordt CHT gelukkig op tijd ontdekt.

Schildklierhormoon is in de eerste jaren essentieel voor de hersenontwikkeling. Werkt de schildklier te traag dan kan een kind in motoriek, intelligentie en sociaal functioneren een achterstand oplopen. De baby komt onder behandeling van een kinderarts of endocrinoloog.
De behandeling van CHT bestaat uit het gebruik van levothyroxine waardoor een ontwikkelingsachterstand wordt voorkomen. CHT-kinderen kunnen hierdoor een normaal leven leiden en normaal vruchtbaar worden.

hielprik

Wanneer er geen sprake is van een erfelijke oorzaak dan hoeven de kinderen van een moeder met CHT deze afwijking zelf niet te hebben. Kinderen van moeders met een hypothyreoïdie blijken na de geboorte meestal een normale schildklierfunctie te hebben. Afhankelijk van de oorzaak van de hypothyreoïdie van de moeder, kan het kind op latere leeftijd echter wel een schildklierstoornis ontwikkelen.

Vrijwel altijd ontstaat een hypothyreoïdie door de aanmaak van antistoffen tegen de schildklier. Deze eigenschap is erfelijk bepaald en kan zowel van de vader als de moeder op het kind worden overgedragen. Bij kinderen van ouders waar in de familie veel auto-immuun schildklierziekten voorkomen, moet men altijd bedacht zijn op een schildklierstoornis.

10. Klachten na bevalling

Schildklierklachten na de bevalling en postpartumthyreoïditis

Ernstige vermoeidheid is de meest gehoorde klacht van schildklierpatiënten na de bevalling en tijdens de periode van de borstvoeding. Belangrijk is dat de moeder de rust neemt die zij nodig heeft. Negeer de vermoeidheid niet en probeer regelmatig bij te slapen. Na de bevalling hebben veel vrouwen, met en zonder schildklierziekte, last van stemmingswisselingen. Bekend zijn de ‘huildagen’, meestal in de eerste week na de bevalling, waarbij klachten optreden als huilbuien, slapeloosheid, overmatige opgewektheid, somberheid, angstgevoelens, gespannenheid, hoofdpijn, prikkelbaarheid en nare dromen. Deze klachten gaan meestal vanzelf over wanneer de hormonale balans zich in de weken na de bevalling herstelt.

Ongeveer 5 tot 7 % van alle vrouwen krijgt in het eerste jaar na de bevalling een postpartum thyreoïditis. Dit is een variant van de ziekte van Hashimoto. Postpartum wil zeggen na de bevalling. Er worden dan antistoffen tegen de schildklier gemaakt en er kunnen eerst klachten ontstaan door het vrijkomen van teveel schildklierhormonen. Daarna ontstaat er weer een tekort aan deze hormonen, wat weer andere klachten kan geven. Dit kan vanzelf overgaan, maar een kwart van de vrouwen met een postpartum thyreoïditis ontwikkelt een blijvende hypothyreoïdie.

Risicogroepen die na de bevalling een schildklierstoornis kunnen ontwikkelen zijn:

  • Zwangeren waarbij schildklierziekten in de familie voorkomen.

Vrouwen met TPO-antistoffen of met diabetes mellitus-type1. Zij kunnen in het jaar na de bevalling een postpartum thyreoïditis ontwikkelen: een ontsteking van de schildklier door antistoffen. Deze ontsteking is meestal tijdelijk en gaat vanzelf over hoewel behandeling nodig kan zijn bij ernstige klachten. TSH-controle, drie en zes maanden na de bevalling, wordt aangeraden om eventuele behandeling op tijd te starten. Ook kunnen de klachten pas ontstaan na het stoppen met de borstvoeding.

  • Vrouwen die na een eerdere bevalling schildklierklachten ontwikkelden, hebben een grotere kans dat dit na een volgende bevalling weer gebeurt.

Vrouwen met zwangerschapsdiabetes hebben meer kans om na de bevalling schildklierklachten te ontwikkelen.

Een zwangerschap kan een uitlokkende factor zijn voor het ontstaan van de ziekte van Graves na de bevalling. De hyperthyreoïdie-klachten worden echter nogal eens toegeschreven aan het jonge moederschap. Ook hier kan tijdige controle van de TSH-waarde veel klachten en onbegrip voorkomen.

11. Stemmingsklachten

Stemmingsklachten na de bevalling

Schildklierstoornissen kunnen gepaard gaan met depressieve klachten.
Wanneer u zich down voelt of het even niet meer ziet zitten dan spreken we van een depressieve stemming. Deze duurt meestal enkele uren tot hooguit een paar dagen en verstoort het dagelijks functioneren nauwelijks. Depressieve stemmingen komen vaak voor.

Bij een echte depressie zijn er depressieve gevoelens als somberheid, hopeloosheid, in de put zitten, bedroefdheid, irritatie, het gevoel hebben dat niets je meer kan schelen en dat je het niet meer ziet zitten. Naast deze gevoelens zijn er de volgende symptomen: de eetlust is erg slecht of juist erg toegenomen (vreetbuien), slapeloosheid of de hele dag kunnen slapen, voortdurende vermoeidheid, rusteloosheid, minder belangstelling voor allerlei activiteiten, geen plezier meer beleven aan de dagelijkse dingen, geen zin in seks, concentratiestoornissen en besluiteloosheid.
Soms wordt iemand geplaagd door zelfverwijt of overdreven schuldgevoel, of zijn er gedachten over dood en zelfmoord. De klachten moeten minstens twee weken bestaan en het dagelijks functioneren van de persoon verstoren voordat men van depressie spreekt.
Dit laatste is een belangrijk verschil met depressieve stemmingen.

Vrouwen die TPO-antistoffen bij zich dragen, hebben een grotere kans om na de bevalling depressieve klachten te ontwikkelen. Ook als de schildklierfunctie normaal is.
De meest bekende vorm van een postnatale depressie treedt op direct na de bevalling of in de eerste weken daarna. De depressie die verband houdt met antistoffen tegen de schildklier ontwikkelt zich echter pas enkele maanden na de bevalling.

Bij de ziekte van Graves (TSH-receptor-antistoffen) is de kans op een postnatale depressie nauwelijks verhoogd wanneer de ziekte al voor de zwangerschap is behandeld en de schildklierwaarden tijdens de zwangerschap goed worden gecontroleerd.
Het vaststellen van een depressie na de bevalling is moeilijk omdat de periode na de bevalling bekend staat om het ontstaan van tijdelijke psychische klachten. Bij depressieve klachten na de bevalling is het dan ook belangrijk om de TSH-waarde te bepalen zodat eventuele schildklierstoornissen direct kunnen worden behandeld. Houdt de depressie verband met de schildklierstoornis dan verdwijnt deze door de behandeling van de hypo- of hyperthyreoïdie.

Het is niet zo dat schildklierpatiënten na de bevalling altijd te maken krijgen met depressieve klachten. Of dat iemand die na een bevalling een postnatale depressie krijgt, een schildklierstoornis heeft.
Wel bestaat er een zekere samenhang tussen beide zodat bij depressieve klachten altijd de schildklierfunctie moet worden gecontroleerd.

Bron:
Brochure: Schildklier en zwangerschap

Meer informatie:
De Thuisarts

 

Details
Geschreven door Webmaster
Gepubliceerd: 05 december 2013
Laatst bijgewerkt: 14 november 2019

Kenniscongres

Dagelijks leven

webshop

SON icoon agenda.png

Dossiers

Thyrax medicatie behandeling Week van de schildklier onderzoek kwaliteit van leven Steunpunt schildklierkanker magazine preferentiebeleid

Word donateur!

Tweets

Tweets by @schildklier

Doneer nu!

SON is afhankelijk van de bijdragen van particulieren, bedrijven en loterijen. U kunt met uw steun aan SON bijdragen aan een betere toekomst voor onze patiënten.

Doneer nu!

Schildkliertelefoon

Direct persoonlijk contact met ervaringsdeskundigen

0900-899 88 66*

Maandag 09.30-12.00 uur
Dinsdag: 13.00-16.00 uur
Woensdag:18.30-21.00 uur

Niet op feestdagen.

*€ 1 per gesprek.

SON

Bezoekadres:
Stationsstraat 79 G
3811 MH Amersfoort

info@schildklier.nl

Tel. 085 - 489 12 36
ma t/m vr 8.30 - 12.30 uur

Bekijk hier de locatie.

Postadres:
Schildklier Organisatie Nederland
Postbus 60
3940 AB DOORN

ANBI en HON

ANBI  hon

Wij zijn ANBI goedgekeurd, en voldoen aan de HONcode.
(kvk 52741443)

Volg ons op:

facebook twitter youtube pinterest Instagram


Naar boven

© 2019 Schildklier Organisatie Nederland. Realisatie: Cloudfaction.nl